• Kaart
  • Beschrijving
Uit: Het Koningrijk der Nederlanden, voorgesteld in eene reeks beschrijvingen  door J. L. Terwen, 1858 pagina 680 pagina 696
afgenomen en vele verlorene gronden weder ingedijkt en in vruchtbare polders herschapen. De grond der provincie is over het algemeen vlak en meestal laag, en bestaat in het N. meerendeels uit vetten kleigrond, die heerlijke bouw- en weilanden oplevert, waardoor deze streek eene der volkrijkste en meest bebouwde van het koningrijk is. In het Z. O. vindt men nog wel zand en veen, doch de vroeger aldaar gelegene hooge veenen, die door uitdrooging en afgraving grootendeels in vruchtbaar bouw- en weiland zijnj veranderd, hebben daardoor verscheidene belangrijke veenkolonien doen ontstaan. Groningen zelf is op eene zandige hoogte gebouwd, waarin vele beddingen keisteenen worden aangetroffen; ten Z. en in den omtrek der stad liggen de landen zeer laag, behalve die op den zoogenaamden Hondsrug. Zware dijken en sluizen, hier zijlen genoemd, beschutten thans het gewest tegen de overstroomingen. De lucht is vochtig en veranderlijk, vooral aan den zeekant, en voor vreemdelingen, zelfs dikwijls voor de inwoners, zeer nadeelig; evenwel zijn de Groningers over het geheel sterk van ligchaamsgestel en bij matige leefwijs, arbeid en beweging, volkomen tegen de afwisselingen van het weder gehard, zoo dat ook hier vele menschen eenen hoogen ouderdom bereiken. Onder de voornaamste wateren der provincie moeten genoemd worden: de Noordzee (de Wadden), de Lauwerzee, de Dollart (zie beneden) in het N. O., de Hunse of het Reitdiep, de Fivel of het Damsterdiep, de Westerwoldsche Aa, de Drentsche Aa of het Hoornsche diep; het Stadskanaal, het Boter-, Damster-, Hoen-, Aduarder-, Schuiten- of Winschoter- en Slochterdiep, het N. Willemskanaal, enz. Men is in den laatsten tijd begonnen verscheidene dier kanalen te verbeteren en men heeft het voornemen, die verbetering met kracht en algemeen door te zetten, om daardoor die kanalen voor zware schepen bevaarbaar te maken. Ook vindt men er eenige kleine meren, als: het Zuidlaarder-, Leekster-, Schildmeer, enz. — De verscheidenheid van grond levert eene menigte voortbrengselen op; daartoe behooren uit het plantenrijk: kool-, lijn- en avelzaad, tarwe, rogge, gerst, haver, boekweit, erwten en boonen, zeer veel aardappelen, moeskruiden en peulvruchten, allerlei ooft, vlas en eenig hout. Het dierenrijk, levert: zeer vele en zeer schoone paarden, die zelfs buiten 'slands wegens hunne schoonheid beroemd zijn; runderen, waarvan de uitvoer belangrijk is, zoo wel naar Holland als naar Engeland; schapen, varkens, geiten, allerlei pluimgedierte, veel
vaart, 7 scheepstimmerwerven, 1 lijnbaan, mast- en blok makerijen, branderij, 1 boekdrukkerij, molens, enz. Het dorp, dat zijn ontstaan zoo wel als zijnen naam verschuldigd is aan zekeren Adriaan Geerts Wildervank, die het in 1647 begon aan te leggen en eene groote uitgestrektheid veen in eigendom bezat, wordt door twee evenwijdig loopende hoofddiepen, het Ooster- en Westerdiep, met vele kleinere kanalen doorsneden. Men treft er eene deftige en ruime Herv. Kerk, met eenen koepeltoren, doch zonder orgel aan, eene Evang. Luth. Kerk, eene Kerk voor de chr. afgescheidenen, beiden zonder toren of orgel, en het Zeemanscollegie de Harmonie, enz. — Het bovengenoemde Stads-Kanaal is een kanaal, dat door de stadsregering van Groningen in de jaren 1765—1800 en na 1818 op de grenzen van Groningen en Drenthe van Wildervank af in eene Z. O. rigting gegraven is, met het doel om de veenen onder Wildervank en de Pekela, en vervolgens ook die van Drenthe af te graven en te ontginnen. Het is later tot in den zuidelijksten hoek der provincie, tot Ter Apel voortgezet, waardoor de heide- en veengronden van de aangrenzende gemeenten van Drenthe en van dit gedeelte van Groningen zijn ontgonnen. Ook is daardoor 1 uur Z. O. van Wildervank sedert het laatst der vorige eeuw aan dit kanaal de veenkolonie len telt, en waarvan de huizen zich ter wederzijde van het met boomen beplante kanaal meer dan 2 uren ver uitstrekken. Deze zeer bezienswaardige en bloeijende kolonie bevat verscheidene fabrieken en molens, eene Herv. Kerk zonder toren of orgel, eene fraaije R. K. Kerk, met orgel, toren en prachtig gothiek altaar, eene Kerk voor de chr. afgescheidenen en eene in 1860 gestichte Synagoge. De sterke ontwikkeling en aanbouwing dezer veenkolonie in de laatste jaren heeft het noodzakelijk gemaakt, om aan het kanaal onder het gehucht Horsten eene Herv., en op den Zandberg eene R. K. Kerk te stichten. — De plaats behoort voor het overige tot de gem. Onstwedde, de grootste van Westerwolde, en waarvan nog verscheidene gehuchten gedeelten uitmaken; zij telt bijna 5.000 inw. De grond bestaat er uit hooge en lage landen, en men vindt er eenige aanmerkelijke heuvels en tumuli of begraafplaatsen der eerste bewoners. Het onregelmatig gebouwde, maar schilderachtig door geboomte omringde dorp ligt aan de Mussel-Aa, 3 uren Z. van Winschoten, bevat 900 inw. en heeft eene sombere, oude Herv. Kerk, zonder orgel, maar

Provincie Groningen. Gemeente Onstwedde.

 
wapen van Onstwedde 10682 Bunders
6000 Inwoners

1867

Bekijk op atlas1868.nl
Bekijk op atlasenkaart.nl
Gemeentegeschiedenis
  • Spoorweg
  • Straat- en Kunstweg
  • Gewone weg
  • Dijk en kade
  • Voetpad
  • Kerk
  • Molen
Vierde uur gaans
0
 
¼
Nederl. Ellen
0
 
500