• Kaart
  • Beschrijving
Uit: Het Koningrijk der Nederlanden, voorgesteld in eene reeks beschrijvingen  door J. L. Terwen, 1858 pagina 501
ontstaan en verruimd zijn, vele dieren uit de voorwereld, reusachtige hagedissen, enz. gevonden heeft, terwijl men nog dikwerf versteende schelpen en beenderen, of overblijfselen en afdruksels van tallooze anti-diluviaansche dieren en planten opgraaft. De meeste huizen der landlieden uit de omliggende dorpen zijn vervaardigd van genoemden steen, die, hoewel oorspronkelijk zeer zacht, nogtans door den tijd steeds harder wordt, en voor eenen geringen prijs te verkrijgen is, terwijl het overblijvende gruis eene goede bemesting voor het land oplevert. Door deze uitgravingen is de St. Pietersberg, die zich verscheidene uren ver tot bij Luik uitstrekt, bijna geheel uitgehold, hoewel men de voorzorg gebruikt heeft, om hier en daar geheele stukken onaangeroerd te laten staan, die tot pilaren dienen om het overige gedeelte des bergs te onderschragen. Het getal der gangen in het binnenste des bergs, die zich in alle rigtingen kruisen en soms wel eene hoogte van 20 bij 6 el breedte hebben, wordt op wel 16.000 geschat, en eenigen dezer zijn thans sterk bezochte wegen geworden; het is echter altijd gevaarlijk zich zonder gids in den verwarden doolhof der meer verwijderde, door elkander slingerende gangen te wagen, en menig voorbeeld wordt verhaald van lieden, die in deze onderaardsche gewelven verdwaald en een prooi der vertwijfeling en van den hongerdood geworden zijn. — Op het noordelijkste uiteinde van den St. Pietersberg, door het fraaije Jekerdal van de vesting gescheiden, ligt het in 1702 aangelegde Fort St.Pieter, dat de geheele vesting bestrijkt en als de citadel der stad kan aangemerkt worden.
  De landstreek, die zich ten O. van Maastricht tot aan de duitsche grenzen uit strekt, en welke thans door den spoorweg op Aken wordt doorsneden, is niet alleen merkwaardig door hare vruchtbaarheid, maar ook door de talrijke natuurschoonheden, die zich bij elken voetstap aan den reiziger voordoen, hetzij door de verheffing en daling van den grond, hetzij door merkwaardige, deels antieke, deels moderne kasteelen, die de limburgsche adel hier nog bezit. In de onmiddellijke nabijheid der vesting liggen de kleine dorpen Borgharen, met een kasteel, het stamhuis der in onze geschiedenis zoo beroemde van Haren's, Ambij, Heer, Keer en Cadier. Bij het dorp Bemelen, 1 uur ten O., dat zich langs den voet van den Kereberg uitstrekt, zijn de Supperberg en de Izere op gelijke wijze als de St. Pietersberg met uitgestrekte onderaardsche gangen uitgegraven; ook vindt men er eenen oud-romeinschen tumulus of grafheuvel.

Provincie Limburg. Gemeente Cadier en Keer.

 
wapen van Cadier en Keer 785 Bunders
600 Inwoners

1866

Bekijk op atlas1868.nl
Bekijk op atlasenkaart.nl
Gemeentegeschiedenis
  • Spoorweg
  • Straat- en Kunstweg
  • Gewone weg
  • Dijk en kade
  • Voetpad
  • Kerk
  • Molen
Vierde uur gaans
0
 
¼
Nederl. Ellen
0
 
500