• Kaart
  • Beschrijving
Uit: Het Koningrijk der Nederlanden, voorgesteld in eene reeks beschrijvingen  door J. L. Terwen, 1858 pagina 606 pagina 650 pagina 652
toren, doch geen orgel heeft; in de nabijheid ligt de Gorsselsche heide; 3e de buurschappen Harfsen, Eefde en Epse; 4e verscheidene landhuizen en kasteelen, waaronder het reeds vroeger door ons bezochte Huis de Voorst (z bl. 600), 't Velde, Groot Baank, Voorstonden enz. Digt bij de buurschap Eefde staat 3/4 uurs N. van de stad, en ter linkerzijde van den straatweg op Deventer, het landhuis Rijssel of Rijsselt, dat in 1850 is aangekocht voor de vereeniging Nederlandsch Mettray, ten einde aldaar protestantsche verwaarloosde knapen in eene landbouwkolonie te vereenigen en op te leiden; en 5e de heerlijkheid Dorth (300 inw.), 2 uren N. N. O. van Zutphen, aan de Dorther Beek op de Overijsselsche grenzen; zij beslaat eene oppervlakte van ruim 310 bunders en heeft een vrij aanzienlijk adellijk huis. —
  

OVERIJSSEL


  De provincie Overijssel, voormaals eene heerlijkheid, grenst ten N. aan Friesland en Drenthe, ten O. aan de duitsche landen Bentheim en Munster, ten Z. aan het graafschap Zutphen en ten W. aan de Veluwe, waarvan zij grootendeels door den IJssel gescheiden wordt, en aan de Zuiderzee. In vroegere tijden, en wel van de 11de tot de 16de eeuw, was het geheele gewest aan de bisschoppen van Utrecht onderworpen, en droeg het daarom den naam van Oversticht; zoo werd reeds in 1042 Vollenhove, in 1046 Deventer, en in 1086 het graafschap Islagouwe of Zalland door keizerlijke giftbrieven aan genoemde kerkvoogden opgedragen, waarbij later de streken van Twenthe gevoegd werden. Sommige bisschoppen hielden zelfs nu en dan hun verblijf in deze provincie (te Vollenhove), wanneer zij zich door binnenlandsche iwisten uit hunne hoofdstad Utrecht moesten verwijderen; doch zij oefenden daarover geenszins eene onbepaalde magt uit, daar het eigentlyke bestuur aan 's lands staten, uit den adel en de afgevaardigden der steden bestaande, opgedragen was. In het jaar 1528 onderwierp zich het gewest, ten gevolge van den langdurigen oorlog met Gelderland, aan keizer Karel V, doch trad in 1580
in 1654 zag zij zich nogmaals door de Zwollenaars, ten gevolge eener scheuring onder de Staten van Overijssel, belegerd, welke twist echter met eene verzoening eindigde. In 1672 bleef zij even als alle plaatsen in den omtrek gedurende 2 jaren door de Munsterschen bezet. Hasselt is door de Willemsvaart bij Zwolle met den IJssel verbonden en ligt buitendien aan het einde der Dedemsvaart, die midden in de stad eene kapitale schutsluis en aan de buitengracht eene houten sluis heeft; door dit kanaal is zij de stapelplaats der Avereester turf geworden. Oudtijds was zij eene vrij sterke vesting, wier werken door den beroemden Menno van Coehoorn aangelegd waren, en had zij 3 poorten; al deze werken zijn echter naderhand geslecht en in aangename wandelingen veranderd. Thans bedraagt de bevolking wederom het getat van 2.507 inw. (2.250 herv., 154R. kath.. 52chr. afgesch.. 12 luth. en 30 Israël.), die meestal van de scheepvaart en den handel in turf leven; men vindt er echter ook 2 scheepstimmerwerven, 2 calicotweverijen, 2 kalkbranderijen, een aantal mattenmakerijen, 1 koren- en pelmolen, enz. De bezienswaardigste gebouwen zijn: de Herv. Kerk, aan de Markt en de Ridderstraat, welker stichting tot 977 opklimt; zij is een groot, hoog en sierlijk gebouw met 3 gewelven, prijkende met een fraai orgel, eenen schoonen predikstoel en eenen sierlijk gebouwden toren van 63 ned. el hoogte, die, vóór hij in 1725 door den bliksem afbrandde, een ktokkenspel bezat; na dit jaar is hij met de kerk weder in de tegenwoordige gedaante opgebouwd. — De R. K. Kerk, in de Hoogstraat, een net en smaakvol ingerigt gebouw, met fraaijen toren en pastorie; oudtijds was zij het Otde-Gasthuis, in lateien tijd 's Rijks-Arsenaal, maar zij werd in 1810 tot eene R. K. kerk verbouwd. — De kleine Synagoge, in de Ridderstraat, gebouwd in 1802. — Het Stadhuis, aan de Markt, in 1818 aanmerkelijk vertimmerd en zeer doelmatig ingerigt; in de groote Raadzaal vindt men eene uitmuntende schilderij van Dujardin; bovendien bevat het een belangrijk archief en verscheidene zeldzaamheden Voorts is er een Armenhuis, een Ziekenhuis. 2 zeer goede, druk bezochte stadskostscholen, enz. enz. Ter ptaatse, waar het Meppeler-diep zich met het zwarte Water vereenigt, ligt het vtek Zwartsluis, schuin tegenover Genemuiden en 3J uur N. l. W. van Zwolle. Het is een vrij welvarend dorp, dat door den watervloed van februarij 1825 zeer veel geleden heeft, en thans 4.000 inw. tett, die grootendeels van de scheepvaart, den belangrijken turfhandel en eenige fabrieken bestaan, hebbende men
verkocht is Vollenhove zelf is een zindelijk gebouwd stadje van eene langwerpig vierkante gedaante, met fraaije huizen en eene bevolking van ongeveer 1.600 inw., waaronder eenige adellijke geslachten, wier landgoederen haar groote bevalligheid schenken. De bestaanmiddelen zijn overigens veeteelt, visscherij en bokking-rookerij; maar er is ook eene calicotfabr. en 1 katoenweverij, die aan vele arme huisgezinnen brood verschatTen. Het Raadhuis, met een torentje prijkende, en waarin vele oude belangrijke stukken bewaard worden, is om zijne oudheid bezienswaardig; het dient te gelijk tot Societeit en tot de zittingen van het Rantongeregt. Naast dit stadhuis staat de Herv. Bovenkerk, in de 14' eeuw gesticht, voorzien van een orgel en met eenen dikken en hoogen toren, die echter op eenigen afstand van de kerk staat. Eene tweede herv. kerk is de Kleine Kerk, in het midden der stad; voorts is er eene kleine R. K. Kerk, zonder toren of orgel. In het park van Old-Ruitenborgh ziet men nog den schilderachtiger bouwval van het eenmaal sterke slot Tautenburg, hetwelk Jurriaan Schenk van Tautenburg, stadhouder van Friesland, Overijssel en Groningen, aan de zuidzijde der stad stichtte, doch dat later in puin gevallen is. Eén uur ten N. van Vollenhove, treffen wij het levendige, geregeld gebouwde, welvarende en nette plattelandstadje Blokzijl aan, digt bij de plaats liggende, waar de Steenwijker- of Blokzijler-Aa in de Zuiderzee valt. Deze plaats heeft haar ontstaan te danken aan het graven van een kanaal uit de Steenwijker-Aa naar zee en het leggen eener sluis, de Groote Zijl, aan den mond, gedurende het stadhouderschap van den graaf van Arcmberg, die ook bewerkte, dat hier eene bekwame haven gegraven werd, welke weldra vele bewoners en vaartuigen tot zich lokte. Gedurende het beleg van Steenwijk door den afvalligen van Rennenberg werd zij door Sonoy versterkt met 5 bolwerken; de?e vestingwerken zijn thans echter zeer vervallen. In 1672 viel zij in handen der Munsterschen; maar de getrouwe burgers, door de dappere Friezen geholpen, wisten zich reeds 2 maanden later met geweld van den vijand te ontslaan, zoo dat aan Blokzijl de eer toekomt, van de eerste onder alle in dat jaar verlorene plaatsen der Nederlanden geweest te zijn, die het vijandelijke juk afschudde; tot belooning van deze daad kreeg zij stadsregten. Wel leed zij door den grooten watervloed van 1825 ontzettende schade; maar de bloeijende scheepvaart en de veelvuldige doortogt der turfschepen uit de provincien Overijssel en Drenthe, die

Provincie Overijssel. Gemeente Ambt Vollenhove.

 
wapen van Ambt Vollenhove 5521 Bunders
2000 Inwoners

1867

Bekijk op atlas1868.nl
Bekijk op atlasenkaart.nl
Gemeentegeschiedenis
  • Spoorweg
  • Straat- en Kunstweg
  • Gewone weg
  • Dijk en kade
  • Voetpad
  • Kerk
  • Molen
Vierde uur gaans
0
 
¼
Nederl. Ellen
0
 
500