• Kaart
  • Beschrijving
Uit: Het Koningrijk der Nederlanden, voorgesteld in eene reeks beschrijvingen  door J. L. Terwen, 1858 pagina 315
beljaauwschen ingenomen, en in 1479 onderscheidden zich de bewoners door hunne dapperheid in den gelderschen oorlog, onder anderen door het verbranden van Schoonrewoerd, Vuren en Aalst. Toen in 1572 de Watergeuzen de stad hadden ingenomen, liet hun bevelhebber, de woeste Lumey van der Mark, 19 roomsche geestelijken wreedelijk pijnigen en vervolgens bij Brielle ophangen. De stad bleef in het vervolg van de Spanjaarden verschoond, zoo wel als van de Franschen, die haar in 1672 vruchteloos door geweld en verraad poogden in te nemen. Geheel anders was het in 1787, toen zij zich door den verwaarloosden toestand harer vestingwerken na een kort beleg aan de Pruisen moest overgeven, die haar als eene overwonnen plaats behandelden, en in 1795, toen zij in handen der Franschen viel, welke haar naderhand zoo versterkten, dat zij in 1813 en 1814 een zeer merkwaardig beleg van 2 maanden kon verduren. Toen bezat de stad eene bezetting van 6.000 man onder den dapperen generaal Rampon, die de vesting van al den noodigen voorraad ruimschoots voorzien had, en dien door de zwaarste afpersingen van de burgers nog vermeerderde of bespaarde. Alle huizen, boomen, tuinen enz. in den omtrek werden vernield, en de geheele streek toonde het beeld der akeligste verwoesting, die nog vergroot werd door het vernielen der Dalemsche verlaatsluis in den Waaldijk, waardoor een groot gedeelte der Neder-Betuwe in eene openbare zee werd herschapen. Doch in weerwil van alle voorzorgen moest de dappere Rampon, nadat de stad van 22 tot 30 januarij 1814 een allerhevigst bombardement, en op den laatsten dag er een van 15 uren verduurd had, waarbij haar eene ontzettende schade toegebragt en 832 kogels en 400 bommen, vooral van de overzijde der Merwe, in de vesting geworpen werden, op den 4 febr. een verdrag teekenen, ten gevolge waarvan hij haar op den 20 febr. aan de Pruisen overgaf. — Werd toen de plaats met eene volkomene vernieling bedreigd, niet minder was dit het geval geweest in het jaar 1809, toen zij door eene geweldige overstrooming in het uiterste gevaar geraakte. Reeds had het water der opgezwollen Linge de poorten en wallen ondermijnd en eenen vestingmuur doen bersten, reeds scheurde de dijk aan de Merwe, en bezweek de hooge kisting op den Kortendijk, zoo dat het water van eene hoogte van 12 voet in de straten stortte en alle redding onmogelijk scheen, toen de stad toch nog door de vereenigde pogingen der burgerij en der bezetting, aangemoedigd door koning Lodewijk zelven, die zich in persoon naar de plaats des gevaars begeven had,

Provincie Zuid-Holland. Gemeente Brielle.

 
wapen van Brielle 238 Bunders
4350 Inwoners

1867

Bekijk op atlas1868.nl
Bekijk op atlasenkaart.nl
Gemeentegeschiedenis
  • Spoorweg
  • Straat- en Kunstweg
  • Gewone weg
  • Dijk en kade
  • Voetpad
  • Kerk
  • Molen
Vierde uur gaans
0
 
¼
Nederl. Ellen
0
 
500