• Kaart
  • Beschrijving
Uit: Het Koningrijk der Nederlanden, voorgesteld in eene reeks beschrijvingen  door J. L. Terwen, 1858 pagina 657 pagina 675 pagina 676
— 657 een gedeelte van Friesland, en komt reeds in het begin der 9doeeuw voor. Het behoorde toen tot het duitsche rijk, was nu en dan in verschillende graafschappen verdeeld, doch werd in 1024 door keizer Hendrik II aan de kerk van Utrecht geschonken, welke gift in 1046 door zijnen zoon Hendrik III bevestigd werd. De bisschoppen van Utrecht lieten dit landschap door stedevoogden besturen, die op het slot te Koevorden hun verblijf hielden en daarom kasteleins, burggraven of slotvoogden van Koevorden heetten. Uit hoofde van den verren afstand van Utrecht echter, baarde het bezit dezer landstreek den utrechtschen bisschoppen, zoo wel door de hecrschzucht der slotvoogden als door den weerbarstigen aard der bewoners, oorspronkelijk van den frieschen stam, vele moeijelijkheden. Zoo zag zich bisschop Boudewijn II in 1196 genoodzaakt den toenmaligen slotvoogd af te zetten en eenen anderen burggraaf in zijne plaats te benoemen, waaruit eene binnenlandsche beroerte ontstond, die om de daarbij gepleegde verwoestingen voor Drenthe zeer noodlottig was. Een dergelijk onheil overkwam der landstreek in 1227, toen de slotvoogd Rudolf zich met de Drenthenaren opentlijk tegen den bisschop verzette, en wel is waar bij Ane (z. blz. 629) op hem eene volkomene overwinning behaalde, waarbij de bisschop sneuvelde, maar toch 3 jaren daarna te Hardenberg op verraderlijke wijze in handen van den opgevolgden bisschop viel, en met vele andere drentsche edelen vermoord werd. Naderhand vielen nog meer dergelijke twisten voor en deelde het landschap voornamelijk in al de rampen, die uit de oorlogen van Gelderland met Friesland en Groningen voortvloeiden, te meer, daar het door zijnen hoogen en droogen grond eene geschikte gelegenheid tot het doortrekken van troepen aanbood, die het omliggende land gedurig uitplunderden. In het laatst der 15deeeuw kwam Drenthe onder hertog Albrecht van Saksen, in 1522 onder hertog Karel van Gelder en in 1336 onder keizer Karel V, waarbij echter de bewoners hunne oude regten en vrijheden behielden. Op den Hden april 1580 onderteekenden de ridderschap en eigenerfden van Drenthe de utrechtsche Unie, en hadden zij als vertegenwoordigers der achtste provincie van bet Verbond 2 jaren lang zitting en stem in de vergadering der Algemeene Staten; maar in 1582 werd het landschap door den afvalligen Rennenberg onder de Spaansche heerschappij terug gebragt; en ofschoon het gewest zich, na de herovering van Groningen in t59i, op nieuw plegtig van het spaansche oppergezag losscheurde, bleven
malige residentiehuis van den drost van Drenthe, en thans de woonplaats van den commissaris des konings. Daaraan is het zoogenoemde Landshuis verbonden, waarin de provinciale en gedeputeerde staten vergaderen, en de bureaux van het provinciaal bestuur gevestigd zijn. Het Paleis van Justitie, eerst voor ruim 20 jaren opgerigt, staat midden in de stad en is door eene gracht omringd. Voorts is er de nieuwe Gevangenis, achter het Paleis, met eene ruime wandelplaats en een aantal cellen, geschikt voor eenzame opsluiting; het nieuwe Stadhuis, in 1851 van de oude herv. kerk tot dit doel vertimmerd; het oude Stadhuis, waarvan de onderverdieping tegenwoordig gedeeltelijk tot Kazerne, is ingerigt; de Herv. Kerk, in 1847 en 1848 ter vervanging eener andere, te klein geworden kerk gebouwd, een fraai vierkant gebouw, van een orgel voorzien en meteen smaakvol toren tje versierd; de Kerk der chr. afgescheidenen, gesticht in 1840, een langwerpig vierkant gebouw, zonder toren of orgel; de R.K.Kerk, een zeer net, in 1837 opgerigt godshuis, met een spits torentje; de Israëlietische Synagoge, het oudste der hier bestaande kerkgebouwen, en in 1832 gesticht; zij heeft een spits torentje. Onder de inrigtingen van wetenschap of liefdadigheid telt men: het zeer bloeijende Gymnasium, een eenvoudig ruim en fraai gebouw, vooraan in het Stadsbosch, opgerigt in 1824; er is een uitmuntend instituut voor middelbaar onderwijs aan verbonden; het Armhuis der Herv. Diaconie; het voor zeer korten tijd opgerigte Weeshuis; de Teekenschool; een Museum van Drentsche oudheden, een Dep. der Maatsch. van Nijverheid en een der Maatsch. tot Nut van 'tAlg.; een Natuurkundig Genootschap, goede openbare en andere scholen, eene Liedertafel, enz. enz. Wanneer wij ons van Assen langs den bijna lijnregten straatweg naar Groningen begeven, komen wij door de gehuchten Peelo en Ubbena en digt langs het gehucht Tinaarlo, waar men het wel kleine, maar best bewaard gebleven hunnebed van geheel Drenthe aantreft, na verloop van 2 uren te Vries, een zeer welvarend dorp, dat met een 10tal gehuchten eene gem. van 1.800 zielen vormt, waarvan er ongeveer 440 in de kom van het dorp zelf wonen; de Herv. Kerk is eene der oudsten van de provincie, en heeft eenen zwaren, niet hoogen toren, doch geen orgel. — W. van Vries ligt het dorp Norg, 2| uur N. W. van Assen, op eenen verheven en zandigen, doch vruchtbaren grond, en van N. tot Z. eene uitgestrektheid van meer dan 2 uren gaans hebbende; de gem., waaronder behalve de kolonie
Veenhuizc n nog een ïital gehuchten behooren, bevat eene bevolking van ruim 7.000 inw., waarvan ruim 5.000 tot de kolonie Veenhuizen geteld worden. Norg zelf is beroemd door eene groote jaarmarkt, de belangrijkste veemarkt van geheel Drenthe, waarop vooral zeer veel paarden te koop geboden worden; er is eene in 1837 aanmerkelijk herstelde Herv. Kerk, zijnde een langwerpig vierkant gebouw, met een rond verwulfd koor en eenen vierkanten toren van 25 el hoog, doch zonder orgel. In den grond der gem. worden groote steenen opgedolven, waarvan sommigen wel 20.000 pond zwaar zijn; ook bevatte zij vroeger vele bosschen van eikenboomen, die echter bijna allen zijn verdwenen, zoo dat nog alleen het Norger-Hout overig is, waarin men vele zware eikenstammen aantreft. Zij wordt doorsneden door de Norger-vaart, een | uurs lange zijtak van de Smildervaart, en waaruit wederom eene zijvaart met verscheide zijwijken naar de kolonie gegraven is. Voorts vindt men in de gem. het Langeloër-, Roonder- en Peizer-diep, de Slokkert, het Eenerdiep, de Kolonievaart, enz., terwijl bij het gehucht Westervelde een eenigzins vervallen hunnebed wordt gevonden. Een weinig ten W. van Norg bevindt zich Veenhuizen, eene der kolonien van de Maatschappij van, weldadigheid, opgerigt in 1823, toen de Maatschappij in deze streek ruim 3.000 bunders woesten grond ter ontginning aankocht. (Zie ook bl. 654). In 1859 is deze Maatschappij wederom in eene particuliere instelling veranderd, en zijn de kolonien Frederiks- en Willemsoord van de gestichten voor landloopers en bedelaars afgezonderd; door deze verandering zijn er aanmerkelijke hervormingen bewerkstelligd. De kolonie bevat 3 groote gestichten, voor vondelingen, verlaten kinderen, weezen en bedelaars, met werkzalen en magazijnen, woningen voor bestuurders en opzigters, behalve een aantal boerderijen, waarop door de kolonisten als daghuurders onder het toezigt van wijkmeesters gewerkt wordt. Van Norg komende, bereikt men eerst het 3dc Gesticht; dan volgt het 2d', waarbij zich de kerken, de stoom-katoenspinnerij en weverij bevinden; het it\" Gesticht ligt weder iets zuidelijker; te zamen bevatten zij een getal van ruim 6.000. inw. Al de gestichten zijn met eenen buitensingel en eene gracht omringd. De Herv. Kerk'is een fraai achtkant gebouw met 4 deuren, opgerigt in 1825—26; de R. K. Kerk, in 1826 gebouwd, is een langwerpig vierkant gebouw met een orgel en een torentje op het midden; de Israëlietische Synagoge werd een jaar later gebouwd. — Noordwaarts van Norg ligt de gem. Roden,

Provincie Drenthe. Gemeente Norg.

 
wapen van Norg 11227 Bunders
5775 Inwoners

1865

Bekijk op atlas1868.nl
Bekijk op atlasenkaart.nl
Gemeentegeschiedenis
  • Spoorweg
  • Straat- en Kunstweg
  • Gewone weg
  • Dijk en kade
  • Voetpad
  • Kerk
  • Molen
Vierde uur gaans
0
 
¼
Nederl. Ellen
0
 
500