• Kaart
  • Beschrijving
Uit: Het Koningrijk der Nederlanden, voorgesteld in eene reeks beschrijvingen  door J. L. Terwen, 1858 pagina 738 pagina 739 pagina 740 pagina 755
nonnenklooster Het is bijna even zoo groot als Kortehemmen (90 inw). hut laatste dorp der gemeente, ten W. van Boornbergnm, dat insgelijks eene Herv. Kerk heeft. Z. van Smallingerland ligt de gemeente Opstevland, die in het O. aan de provinciën Groningen en Drenthe grenst, en in hare 13 dorpen 11.460 protestantsche inw. telt. welke zich met landbouw, veeteelt, veengraverij en koophandel be/ig houden. Zij is ruim 6 uren lang van O. naar W., 2^ uur breed, en wordt door de rivier de Boorn of het Koningsdiep in 2 deelen gescheiden, wetke zich beiden in de lengte uitstrekken. Beide deelen zijn zeer boomrijk; niet alleen zijn verre de meeste publieke en bijzondere wegen met hoornen beplant, maar elke boerenwoning ligt als het ware in een eikenbosch verscholen, dat zorgvuldig wordt onderhouden; zelfs worden hier en daar bestendig nieuwe eiken- en dennebosschen geplant, en ook de andere boomsoorten worden niet verwaarloosd. Sedert geruimen tijd zijn al de hooge veenen van het zuidelijkste deel dezer grietenij in vruchtbare gras- en bouwlanden veranderd, en hoewel deze afgeveende streek weinig landelijke schoonheden aanbiedt, zoo is dit des te meer het geval in het N.O. gedeelte, waar 2 zandruggen of zandhoogten de gemeente in de lengte doorloopen en zich in de heidevelden van Groningen en Drenthe verliezen. Deze hoogten bestaan meestal uit vruchtbaren, met leem en veenstoflen vermengden zandgrond, zijn welbebouwd en met houtgewas beplant, en leveren door de gedurige afwisseling van lanen en bosschen, korenvelden en fraaije, door 3 groote rijwegen verbonden dorpen, wier bevallige woningen op eene aangename wijze in de landen en onder het geboomte verspreid liggen, zulke fraaije en afwisselende gezigten, als men ergens in ons land aantreft. Vroeger, toen de Friezen uit de lagere landstreken in het hooger gelegene Opsterland eene toevlugt tegen de overstroomingen zochten, was dit sterker bevolkt, dan thans; de tegenwoordige bevolking heeft echter in taal, zeden en gewoonten nog veel van het oorspronkelijk friesch behouden, en het zoogenaamde landfriesch is de algemeene spraak.— Van Dragten leidt een heerlijke weg naar het zuidelijke, welvarende en aanzienlijke dorp Beetsterzwaag. de hoofdplaats der gemeente. 4 uren N. O. van Heerenveen gelegen, en het middelpunt uitmakende van een allerbekoortijkst oord, dat door bosschen en bouwlanden, lommerrijke lanen en wandelingen, schoone landhuizen en boerenplaatsen afgewisseld wordt, en van welken Lijvdensteiii, Fockens en Harinxma de
voornaamsten zijn. Het dorp zelf bestaat uit eene fraaije en bestrate buurt, met verscheidene voortreffelijke huizen, waaronder het in 1857 gebouwde schoone Gemeentehuis. H3t getal der inwoners bedraagt ruim 800, die van landbouw en handel bestaan; vooral op de beide beroemde jaarmarkten wordt zeer veel handel in vlas en vee gedreven. De Herv. Kerk, aan de noordzijde van het dorp tusschen het geboomte, is een net, in 1803 nieuw gesticht gebouw, met eenen naaldtoren prijkende, en inwendig naar den ouden smaak betimmerd. — Een half uur ten N. W. ligt Beets, een der vruchtbaarste dorpen van Opsterland, met 2a0 inw. en eene Herv. Kerk; en \ uur ten O., het lieve dorpje Olterterp (130 inw). door uitgestrekte dennebosschen omringd, welke zich bij die van Beetsterzwaag aansluiten; vooral bezienswaardig is hier het buitengoed der familie van Boelens, die gedurende de laatste 80 jaren de woeste gronden dezer streek in de aangenaamste lustplaats met de teekenachtigste gezigten en verrassende partijen herschapen heeft; zelfs het kleine, in het eikenhout verscholen dorpskerkje draagt tot het schilderachtige van dit schoone oord bij. — Ureterp. verder O., ligt mede zeer aangenaam, en heeft met onderhoorigheden 1.600 inw., die eene Herv. Kerk bezitten. De groote Veenvaart van Dragten loopt ten N. van dit dorp, zoo wel als van Sirjerswolde, dat met het gehucht de Friesche Palen, eene voormalige schans op de grenzen der proyincie, en nog een paar buurten ruim 430 inw. heeft. — Van Beetsterzwaag ons Z. wendende, brengt ons een afwisselende weg langs nette huizen, bosschen en korenvelden door het dorp Lippenhuizen (1.000 inw., met eene fraaije Herv. Kerk) naar het aanzienlijke vlek Gorredijk, 1 uur van Beetsterzwaag. Dit vlek is gelegen aan de Compagnons-vaart naar Appelscha, welke ten N. W. met de Boorne gemeenschap heeft, en oostwaarts het zuidelijk deel van Opsterland doorloopt; vervolgens wendt zij zich bij Wijnjeterp Z. O.waarts naar Donkerbroek, Oosterwolde en Appelscha, waar zij stuit, als nog niet vereenigd met de Smilder-vaart. Vroeger was Gorredijk slechts eene buitenbuurt van het dorp Kortezwaag; maar sedert twee eeuwen is het door de ontginning der omliggende veenen tot een bloeijend vlek aangegroeid, dat 1.800 van landbouw, veefokkerij, handel en veenderij levende inw. telt, en waar men 2 scheepstimmerwerven, 1 lijnbaan, 3 branderijen, 3 leerlooijerijen, 1 tabaksfabr. en verscheidene molens aantreft. De plaats is gebouwd in de gedaante eener dubbele kruisbuurt, aan den rijweg en de Vaart, waar93'
over eeno brug ligt, en door welke jaarlijks wel 10.000 schepen varen, die de turf uit de hooger liggende voenen afvoeren. Er is eene Herv. Kerk met spitsen toren, doch zonder orgel, alsmede eene üoopsgez. Kerk en eene nette Synagoge, die een torentje heeft. — Even ten N. van Gorredijk ligt Terwispel (540 inw. met 3 buurtjes), rijweg naar en l| uur van Heerenveen, te midden van schoone weien bouwlanden, bevat met de buurt Groot Wijngaarden 900 inw.; de Herv. Kerk heeft noch toren, noch orgel. — Niet verre ten O. van Gorredijk begint eene der beide zandhoogten, waarvan wij boven spraken. Op dezen zandrug liggen de dorpen Lippenhuizen, Hemrik (een oud dorp met 400 inw.), Wijnjeterp (720 inw.) en Duurswoude (650 inw.), welker huizen niet in buurten vereenigd zijn, maar langs den beplanten rijweg en tusschen het geboomte op de bevalligste wijze verspreid liggen. — Het Z.oostelijkste gedeelte van Friesland draagt den naam van Stellingwerf, eene landstreek, die thans in 2 deelen, West- en OostStellingwerf, verdeeld is. In vroegere tijden besloeg zij eene veel grootere uitgebreidheid, dewijl toen ook Schoterland en de geheele N. O. hoek der provincie Overijssel daartoe gerekend werden. Deze streek werd bewoond door de Stellingwerver-Friezen, een volkstam, die zich het langst en het hard nek kigst tegen de invoering des christendoms verzette, en eerst onder Lodewijk den vrome zijne afgodsdienst in het gewijde woud der godin Baduhenna liet varen. Ofschoon zij genoegzaam geheel op zich zelven schijnen gestaan te hebben, zoo dat de overige Friezen hen bij hunne twisten niet bijstonden, konden toch de bisschoppen van Utrecht, ook na eenen hevigen strijd van 3 eeuwen, hen niet onderwerpen; later kwamen zij echter onder den hertog van Saksen, die het tegenwoordige Stellingwerf in twee grietenijen hervormde, welke bij Zevenwouden gevoegd werden. OostStellingwerf, dat ten N. aan Opsterland. ten O. aan Drenthe en ten Z. aan Drenthe en Overijssel grenst, bestaat meestal uit eenen hoogen zandigen grond, die nabij de dorpen tot wei- en bouwlanden aangelegd en overigens met voordeelig plantsoen bezet is; de harde zandige heide in het Z. O. heeft losse zandduinen, die zeer ten onregte bij het landvolk den naam van de Appelscher Zandbergen dragen. Water vindt men er buiten het groote Veenkanaal weinig, uitgezonderd de Tjonger of Kuinder, die hier met 3 takken zijnen oorsprong neemt; maar de dorpen zijn door zeer vele en goede rijwe-
evenwel op de burgerij wraak te nemen. De ontevredenheid duurde echter voort en liep eindelijk zoo hoog, dat de burgers zich in 1580 met geweld van het zeer versterkte blokhuis meester maakten en alles, wat aan de stadszijde nadeel kon doen, vernielden en afbraken, waarna de geheele geestelijkheid onder smadelijk muzijk en gejouw der soldaten ter stad werd uitgeleid, de hervormde leer ingevoerd, de Spanjaarden verdreven en, vroeger dan elders, volkomene vrijheid voor geheel Friesland verkregen werd. Sedert dit tijdstip is Leeuwarden van oorlogsrampen verschoond gebleven, en zijn dc lotgevallen der stad, lang de zetel der Nassausche vorsten als stadhouders van dit gewest, alleen nog merkwaardig door eenige onlusten, die van tijd tot tijd onder de burgers, wegens de aanranding van hunne staatkundige vrijheden, voorvielen, doch welke gelukkig aan den bloei van den binnenlandschen handel en het fabriekwezen der plaats geen noemenswaardig nadeel toebragten. De stad Leeuwarden, in het friesch lieuwert, ligt te midden van eenc zeer vruchtbare landstreek en is door welige weilanden omringd. Haar gebied strekt zich vrij verre in den omtrek uit en bevat verscheidene buurten, waaronder aanzienlijke voorsteden, die door de bestendig vermeerderende bevolking van jaar tot jaar in uitgebreidheid toenemen. Door uitmuntende vaarten, straat- en rijwegen is zij met al de andere friesche steden en plaatsen, zoo wel als met de omliggende provincien verbonden, en eerlang zal zij ook door eenen spoorweg met Harlingen, Groningen en Zwolle en dus ook met Duitschland en de overige deelen van ons vaderland in regtstreeksch verband gebragt worden, hetwelk aan den bloei der stad eene nog schoonere toekomst belooft. De voornaamsten dezer vaarten en wegen zijn: de Trekvaart op Franeker en Harlingen, in 1507, en die op Sncek en Bolsward, in 1508 gegraven; die op Uokkum of de Dokkumer-Ee, het Vliet, dat O. naar Tietjerksteradeel loopt, en de Tijnje, die, Z. loopende, zich als groot scheepsvaarwater naar Groningen en de Lemmer uitstrekt; voorts de straatwegen op Zwolle, Groningen, Harlingen, Sneek, Stiens, enz. Van welke zijde men langs deze wegen de stad naderen moge, levert zij altijd door de menigte molens en fabrieken in hare nabuurschap een zeer fraai gezigt op. De plaats zelve is door eene breede en diepe gracht met eenen fraayen schoon beplanten buitensingel omringd. De oude, vroeger met 6 bolwerken en 3 ravelijnen versterkte stadswal, van eene langwerpig vierkante, doch onregelmatige gedaante, is

Provincie Friesland. Gemeente Opsterland.

 
wapen van Opsterland 23061 Bunders
11600 Inwoners

1866

Bekijk op atlas1868.nl
Bekijk op atlasenkaart.nl
Gemeentegeschiedenis
  • Spoorweg
  • Straat- en Kunstweg
  • Gewone weg
  • Dijk en kade
  • Voetpad
  • Kerk
  • Molen
Vierde uur gaans
0
 
¼
Nederl. Ellen
0
 
500