• Kaart
  • Beschrijving
Uit: Het Koningrijk der Nederlanden, voorgesteld in eene reeks beschrijvingen  door J. L. Terwen, 1858 pagina 391
van bet oude Friesland vormde; het scheidt het land van Kadsand van W. Vlaanderen, was oudtijds de natuurlijke haven van Brugge, maar verslibde meer en meer, zoo dat de zeehandel zich eerst van Brugge naar Damme en vervolgens naar Sluis verplaatste. Het vormde voor de laatste stad eene haven, die men onder de grootsten van geheel Nederland telde, en die 500 groote schepen kon bevatten. In 1340 werd daarin een zeeslag geleverd, waarbij de fransche vloot van 123 zeilen door de Engelschen werd overwonnen, en in 1484 liep Maximiliaan hier met meer dan 150 schepen binnen. Naderhand is dit water geheel verzand, zoo dat het thans zelfs niet meer voor kleine schepen mogelijk is in de haven te komen. Zij is 1.400 ellen lang en was 375 el breed; maar bijna de geheele oppervlakte is thans in polders herschapen, waardoor het oude land van Kadzand opgehouden heeft een eiland te zijn. Het verzanden der haven had natuurlijk het verval van den handel ten gevolge, en zoo wel dit, als de zware oorlogsrampen, die de plaats getroffen hebben, hebben haar geheel doen vervallen. Binnen de uitgestrekte wallen, waarvan de ruimte eenmaal geheel met huizen was opgevuld, vindt men thans vele tuinen, en de huizen nemen er slechts een klein gedeelte van in. Er zijn thans nog 12 straten en ruim 1.400 inw., die meestal van den kleinhandel en de visscherij bestaan; er zijn ook eenige kleine fabrieken, waaronder 2 boekdrukkerijen; bovendien is er in 1854 onder de bescherming der koningin eene kantwerkschool voor behoeftige meisjes opgerigt, waarop ruim 100 leerlingen onderwijs, ook in naayen en breijen, ontvangen; deze is door eene bewaarschool gevolgd. De oorsprong van Sluis is duister. Het bestond reeds in de 12de eeuw en schijnt toen reeds gewigtig geweest te zijn. In de 13deen 14de eeuw komt het meestal onder den naam van Lammensvliet of Lammnrsvliet voor, doch deze is naderhand weder door Sluis vervangen. Zij was al vroeg door vestingwerken omringd; echter werd zij eerst na 1584, toen zij op haar verzoek bij de vereenigde provinciën gevoegd werd, meer versterkt. De vestingwerken, zoo als zij thans nog gezien worden, zijn in 1702 door den beroemden Coehoorn aangelegd, die daartoe ook de Eede afleidde; zij kon zoo wel door rivierals door zeewater geheel geïnundeerd worden, hetwelk zeer tot hare sterkte bijdroeg. In lateren tijd zijn de grachten grootendeels toegegroeid, de bruggen afgebroken, verscheidene werken geheel geslecht, en het kasteel, dat de Franschen in 1795 gedeeltelijk hadden doen

Provincie Zeeland. Gemeente Eede.

 
wapen van Eede 1344 Bunders
1275 Inwoners

1866

Bekijk op atlas1868.nl
Bekijk op atlasenkaart.nl
Gemeentegeschiedenis
  • Spoorweg
  • Straat- en Kunstweg
  • Gewone weg
  • Dijk en kade
  • Voetpad
  • Kerk
  • Molen
Vierde uur gaans
0
 
¼
Nederl. Ellen
0
 
500